Zomer, winter weer

De volgende keer….

Twee weken, en een heel seizoen geleden…

Het is zover. Ik lig, melancholiek en met een warm gevoel, in mijn bedje. Klaar voor de voorlopig laatste nacht in onze geliefde Eiffel. Een paar uur geleden is de jongste met een brok in zijn keel en prikkende ogen in slaap gevallen, zijn armpje steeds langzamer aaiend over mijn fleece trui, zijn adem vertragend. “Ga maar gauw weg mama”, fluistert hij zacht, “nu kan ik lekker in slaap vallen”. De oudste twee hebben een film uitgekozen die mijn interesse niet kan vasthouden. Ook Lief heeft er moeite mee, maar houdt -voor de gezelligheid- dapper vol. Ik heb het haar van de middelste opgestoken en twee sudoku’s opgelost maar mijn ogen willen niet meer.
Mijn gedachten kabbelen heen en weer tussen ” de volgende keer” en de afgelopen keren in de Eiffel, en mijn blik dwaalt via de brandende kaarsjes in de vensterbank af naar buiten. Een prachtige, haast onnatuurlijk grote en iets te geel-roze maan klimt vanachter de rotsen omhoog en neemt langzaam zijn normale postuur en teint aan. Ze kijkt naar binnen, net als de eekhoorn op de vensterbank vanmorgen. Vinden ze ons indringers?

Ik voel me rijk omdat ik hier af en toel tijd door mag brengen, me hier mag terugtrekken in een winterse cocon, wachtend op de eerste tekenen van de lente. Met de komst van de eerste krachtige zonnestralen richten we onze aandacht weer op onze tuin, waar we langzaam de vruchten plukken van vijf jaar noeste arbeid en veel, heel veel snoeiwerk. Onze fruitwei, die -hoe naïef van ons- ook de thuishaven is van onze Hollandse Landgeiten, staat in veelbelovende bloei.

“Heb je hier je paradijsje gecreëerd?” vroeg iemand me ooit cynisch. Ik was toen boos om de snijdende, denigrerende toon onder de opmerking. Nu denk ik dat hij jaloers was, en tegelijkertijd best gelijk had. Ik heb nu zelfs twee paradijsjes…. De Eiffel en de tuin. And so what? Op beide plekken kan ik aarden. Ik kan me terugtrekken en tot rust komen na de inspanningen uit mijn leuke, maar drukke leventje in de vijfde versnelling. Ik kan er flink wandelen en hard werken, en me tegelijk verbazen over het ritme van moeder natuur. Beide plekken bieden prachtige oogstrelende plaatsen, fijne momenten en letterlijk en figuurlijk rotte dingen die het leven nu eenmaal ook te bieden heeft.

Paradijs? Ik weet niet… Maar fijn is het wel. Ik kijk uit naar de zomer in mijn tuin… En de volgende keer? Dan zie ik de maan hier boven de rots hopelijk weer…